40 Keizer, rapper (4)

Loop er een beetje voor weg en daarom ga ik vandaag als eerste echte bezigheid beginnen met aan het portret te werken.

Elk portret is toch een soort van worsteling en als er dan een portret klaar is, wil ik even rust.

En dan moet ik verder; op naar het volgende portret.

Dat is het voordeel en nadeel van het project 365 dagen achter elkaar aan portretten werken.

Het geeft je geen gelegenheid om even op adem te komen ( nadeel) en daardoor ga je wellicht door dingen heen die je anders zou vermijden. ( voordeel).

Vandaar een vroege start vandaag.

Ik vind het wel een mooie kop om aan te werken. Ook een uitdaging; hoe geef ik de dreadloks overtuigend weer. Ik heb het niet meteen in mij om fotografisch te werken. Tegelijkertijd moet het wel het beeld weergeven.

Toen wij onlangs in Laren een donkergetint model hadden, merkte mijn schildersvriend Ton op dat veel mensen dan gelijk naar bruin grijpen.

Met het understatement, dat dit onjuist is.

En dat is ook zo.

Het interessante van de gekleurde huid is dat het heel veel kleur ( uit de omgeving) weerspiegelt. Veel leuker in feite om te schilderen dan een blanke huid. Die in vergelijking met de donkere huid nogal saai kan overkomen.

Je moet alleen alles uit je hoofd zetten ( wat je denkt te weten) en klakkeloos geloven wat je ziet.

Zie je paars op de neus ( bijvoorbeeld), dan schilder je paars. Of geel als je dit ziet.

Wel leuk.

Vandaag in de Volkskrant een interview met saxofonist Benjamin Herman.

‘Soms gaat alles vanzelf ( denk ik aan niets anders en vraag ik me na afloop verdwaasd af wat er is gebeurd. Maar dat gebeurt een paar keer per jaar. Meestentijds is het ploeteren. Spelen is een strijd.’

Hé, ik zat er net aan te denken.

Hoe Siegfried Woldhek het over ‘lekker tekenen‘ heeft.

En hoe het bij mij meestentijds een gevecht is.

Als ik dit dan lees, is het heel herkenbaar; “Schilderen is een strijd.’

Dit is ook herkenbaar en mooi:

… heb ik geleerd, dat je productiever wordt als je meer toelaat. Zonder hard oordeel is meer mogelijk. Dat inzicht was bevrijdend voor me. Sindsdien sluit ik vooraf niets meer uit.

Een oog bouw ik beetje bij beetje op; laag over laag.

Vaak ook een plens water erover, beetje afdeppen en laten drogen. Op de een of andere manier geeft dit dan ook een waterig effect. Want daarna ga ik er met min/meer droge verf weer over – die ik weer laat uitwaaieren.

Het kan nooit in één keer. Vaak een nacht drogen om het voorafgaande goed droog te krijgen.

Je zou kunnen denken, dat de pupil rechts zwart is , maar dit is niet waar.

Er zit rood in, groen en zelfs paars. Toch is de overall indruk zwart. Dus; hoe krijg je dit voor elkaar? Het is een zoeken.

Soms als basis de kleur en daarover heen steeds donkerder. En soms andersom: eerst het zwart en daar de kleur in uit werken.

 

 

 

 

 

 

 

Je moet eigen-wijs kunnen zijn. Dat wil zeggen; je eigen wijsheid volgen.

Het is altijd zo dat het portret ‘zegt‘: nu even geduld oftewel wachten. Het is  – zo vermoed ik – een moment van balans. Ook al is het portret nog niet af, er is dan toch een zekere mate van balans.  Een evenwicht waardoor het portret op zichzelf kan staan.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *